32  Resultaten

32.1 Inleiding

Het doel van de registratie van de Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuis Gegevens of VG-MZG is om een minimaal beeld te geven van de verpleegkundige interventies uitgevoerd door zorgverleners die verpleegkundige handelingen mogen stellen of uitvoeren

De Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuisgegevens of VG-MZG vormen een minimaal registratie-instrument van de uitgevoerde verpleegkundige interventies.

Een uitgevoerde verpleegkundige interventie is een verpleegkundige interventie die bij de betrokken patiënt effectief uitgevoerd werd tijdens de verpleegkundige zorgperiode. De geplande of vereiste activiteiten in functie van de noden van de patiënt, die niet uitgevoerd werden, kunnen niet gescoord worden.

In eerste instantie werd de VG-MZG registratie geaudit voor een aantal items.

De geaudite items vallen binnen:

  • domein 6 gezondheidszorgbeleid klasse Z beheer van zorgvoorzieningen en informatiebeheer
  • domein 4 veiligheid klasse V risicobestrijding
  • domein 3 gedrag klasse S patiëntenvoorlichting

van de codeerhandleiding Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuis Gegevens VG-MZG Versie 2.1 • 2021.

In tweede instantie werd de pijnscore en de mobiliteit van de patiënt nagegaan in het kader van de literatuurstudie met als onderzoeksvraag: ‘Heeft preoperatieve educatie bij een totale heupprothese een positief effect op de postoperatieve pijn en mobiliteit?’

In totaal werden 190 dossiers geaudit.

32.2 Leeftijd van de patiënten

Deze Figuur 32.1 toont aan dat van de 190 patiëntendossiers de 60, 70 en 80 jarigen de grootste leeftijdsgroep vormen die een heupvervangende ingreep hebben ondergaan.

Figuur 32.1: Age of patients.

32.3 Geplande ingreep

Uit de bevraging van de 190 patiëntendossiers bleek dat 139 patiënten een geplande heupvervangende ingreep ondergingen en bij 51 patiënten was dit niet het geval, de reden voor een niet-electieve ingreep zou een fractuur kunnen zijn.

32.4 Patient Controlled Analgesia pump (PCA pomp)

Voor een geplande heupvervangende ingreep werd in 47 van de 139 (33,8%) gevallen een PCA pomp geplaatst. Voor de niet geplande ingrepen werd in 6 van de 51 gevallen (11,8%) een PCA pomp geplaatst. In 2 gevallen werd er op de vraag of de patiënt een PCA pomp heeft gehad geen antwoord gegeven Figuur 32.2.

Figuur 32.2: Use of PCA pumps for planned interventions.

32.5 Multidisciplinair overleg (intramuros)

Het VG-MZG item Z300: multidisciplinair overleg (intramuros) werd geaudit. Dit item valt binnen domein 6.

In 38 patiëntendossiers van de 190 werd een multidisciplinair overleg intramuros gehouden. 26 bevatten een verslag conform alle voorwaarden uit de codeerhandleiding, in 10 gevallen was een verslag aanwezig maar voldeed het niet aan elk punt van de voorwaarden, in 2 gevallen ontbrak het verslag Figuur 32.3.

Figuur 32.3: Number of stays with multidisciplinary exchanges (intra muros).

32.6 Overleg met andere instellingen (extramuros)

Het VG-MZG item Z400: overleg met andere instellingen (extramuros) werd geaudit. Dit item valt binnen domein 6.

In 8 patiëntendossiers van de 190 vond een overleg met een andere instelling plaats. Het verslag was telkens aanwezig maar voldeed niet aan de voorwaarden zoals beschreven in de codeerhandleiding Figuur 32.4.

Figuur 32.4: Number of stays with multidisciplinary exchanges (extra muros).

32.7 Patiënten van 75 jaar en ouder

Er werd gekozen om enkel bij de patiënten vanaf 75 jaar en ouder te kijken welke screeningsinstrumenten gebruikt worden voor:

  • het opsporen van ondervoeding
  • het opsporen van risico op decubitus
  • het evalueren van het functioneel, mentaal en psychosociaal welzijn

Voor de VG-MZG registratie dient aangetoond te worden dat er een gevalideerd meetinstrument werd gebruikt.

76 patiënten van de 190 waren 75 jaar of ouder (40%)

32.7.1 Screening op ondervoeding

Nutritional Risk Screening (NRS), Mini Nutritional Assessment (MNA), Malnutrition Universal Screening Tool (MUST) en Body Mass Index (BMI) zijn gevalideerde meetinstrumenten om ondervoeding op te sporen.

NRS is de meest gebruikte evaluatieschaal om ondervoeding bij 75 jarigen of ouder op te sporen.(51,3%). Er blijkt toch ook in 22 patiëntendossiers geen evaluatieschaal gebruikt te zijn. (29%) In 4 gevallen zou er een screening gebeurd zijn, het gevalideerd meetinstrument ontbrak Figuur 32.5.

Figuur 32.5: Screening for malnutrition using validated tools.

32.7.2 Decubituspreventie bij patiënten

Het VG-MZG item V100: decubituspreventie: gebruik van dynamische antidecubitusmaterialen werd geaudit. Dit item valt binnen domein 4.

Norton, Braden en skin zijn gevalideerde meetinstrumenten. Enkele ziekenhuizen gebruiken ook klinische expertise om het risico op decubitus te evalueren .

In 50% is Norton de meest voorkomende evaluatieschaal en in mindere mate de Bradenschaal (19,7%). We stellen vast dat in 12 gevallen geen evaluatie op decubitus werd gedaan of er geen gevalideerde meetschaal werd teruggevonden(15,8 %) Figuur 32.6

Figuur 32.6: Evaluation risk of pressure ulcers using validated tools.

32.7.3 Evaluatie functioneel, mentaal en psychosociaal

Het VG-MZG item Z 100: evaluatie functioneel, mentaal, psychosociaal werd geaudit. Dit item valt binnen domein 6.

Alle gebruikte evaluatieschalen zijn gevalideerde meetinstrumenten. Geriatrisch Risico Profiel (GRP) (54%) en valrisico (42%) zijn de meest gebruikte. We stellen vast dat in 25% geen enkele meetschaal werd gebruikt Figuur 32.7.

Figuur 32.7: Functional, mental and psychosocial assessment.

32.8 Patiënteneducatie

Het VG-MZG item S 200: Educatie met betrekking tot een heelkundige ingreep werd geaudit. Dit item valt binnen domein 3.

Tijdens de audit ter plaatse stelden we vast dat een aantal ziekenhuizen erin slagen pre-operatieve educatie aan te bieden aan patiënten die een niet-geplande heupvervangende ingreep ondergaan.

32.8.1 Geplande ingreep en preoperatieve patiënteneducatie

Van de 139 patiënten die een geplande ingreep ondergingen kregen 69 patiënten preoperatieve patiënteneducatie Figuur 32.8.

Figuur 32.8: Number of stays with preoperative education.

32.8.2 Geplande ingreep, preoperatieve patiënteneducatie en educatieplan

De voorwaarden van het educatieplan zoals beschreven in de codeerhandleiding werden geaudit. Bij 41 gevallen was het educatieplan aanwezig en voldeed het aan de voorwaarden. Bij 12 gevallen was het educatieplan aanwezig maar voldeed het niet of onvoldoende aan de voorwaarden. We stellen vast dat in 16 gevallen er geen educatieplan werd teruggevonden Figuur 32.9.

Figuur 32.9: Terms of education plan.

32.8.3 Pijnscore bij een geplande ingreep met en zonder preoperatieve patiënteneducatie

De Numeric Rating Scale (NRS-score) en Visuele Analoge Schaal (VAS-score) zijn gevalideerde meetinstrumenten om de pijnbeleving te meten op een schaal van 1 tot 10, waarbij 1 de laagste score is en aldus de minste pijn.

We stellen vast dat er geen beduidende verschillen in de pijnbeleving zijn tussen de patiënten die wel of geen preoperatieve patiënteneducatie hebben gekregen.

32.8.4 Mobiliteit bij een geplande ingreep met en zonder patiënteneducatie

De mobiliteit hier bedoeld gaat over de eerste stappen die de patiënt zet. We stellen vast dat patiënten die wel en geen preoperatieve patiënteneducatie hebben gehad rond hetzelfde tijdstip de eerste stappen uit bed zetten. Namelijk 12 (geen educatie) en 11 (wel educatie) patiënten op de dag van de ingreep en 49 (geen educatie) en 50 ( wel educatie) op dag 1 postoperatief Figuur 32.10.

Figuur 32.10: Day of mobility with preoperative education.

32.8.5 Toedieningsvorm van de pijnmedicatie bij een geplande ingreep met en zonder patiënteneducatie

We stellen vast dat bijna alle patiënten die wel of geen preoperatieve patiënteneducatie hebben gehad op dag 3 en dag 4 postoperatief enkel orale pijnmedicatie krijgen toegediend Figuur 32.11.

Figuur 32.11: Form of analgesic administration with preoperative education.