print

Nieuwe indicatoren voor meer appropriate care over het voorschrijfgedrag voor antibiotica door huisartsen

16-11-2023

In België sterven jaarlijks meer dan 600 patiënten aan de gevolgen van antimicrobiële resistentie (AMR). Het RIZIV werkt al jaren mee aan acties en informatie- en sensibiliseringscampagnes naar de burgers en voorschrijvers over deze ernstige materie en faciliteert nu een volgende stap: de Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NRKP), een orgaan met steun van het RIZIV, zal in de loop van deze maand een nieuwe indicator publiceren in het Belgisch staatsblad om het overbodige gebruik en voorschrijven van antibiotica te voorkomen met het oog op de vermindering van antibioticaresistentie en het terugdringen van nosocomiale infecties (in het ziekenhuis).

Op deze pagina:

Een dalend antibioticagebruik zorgt, naast de gunstige effecten op de volksgezondheid door het vermijden van antimicrobiële resistentie, een bijkomend gunstig effect op het milieu, voor efficiëntiewinsten voor de ziekteverzekering en doet de eigen uitgaven voor patiënten aanzienlijk teruglopen. Daarom voerde de overheid regelmatig informatiecampagnes voor het brede publiek, organiseerde ze feedback aan voorschrijvers, controleacties enzovoort. Nu voegt het er indicatoren aan toe over het voorschrijfgedrag voor antibiotica door huisartsen:

  • De nieuwe kwantitatieve indicator mikt op een substantiële daling van 40% van het aantal  voorschriften voor antibiotica door huisartsen en wordt apart vastgesteld voor kinderen (≤ 14 jaar) en volwassenen (≥ 15 jaar).
    Minstens 40 % van de voorschriften worden gezien als overbodig wanneer antibiotica worden voorgeschreven voor aandoeningen die niet reageren op antibiotica. 14% van die onnodige voorschriften zien we bij een banale verkoudheid,  19% bij griep en 14% bij niet-infectieus gerelateerde klachten.
  • De 2 kwalitatieve indicatoren focussen op een drastische vermindering van antibiotica die voorbehouden zijn voor specifieke situaties, de zogenaamde tweedelijnsantibiotica. Die wordt nu veel te vaak onterecht voorgeschreven ten nadele van de aangeraden eerstelijnsantibiotica. De betrokken tweedelijnsantibiotica zijn amoxicilline geassocieerd met clavulaanzuur, cefalosporines, chinolonen en macroliden.

Wanneer een antibioticum therapeutisch verantwoord is, opteert men vaak in eerste instantie voor amoxicilline conform de aanbevelingen van BAPCOC (Belgische Commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid). Enkel in gevallen van penicilline-allergie of -intolerantie opteert men voor een tweedelijnsantibioticum. 
Specifieke infectieuze aandoeningen vereisen wel een tweedelijnsantibioticum, aangezien klassieke penicillines niet werkzaam zijn tegen deze pathogenen (bv. een mycoplasma-infectie).

De indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijk hebben tot doel de kwaliteit en de efficiëntie van de gezondheidszorg voor de patiënten te verbeteren door de gezondheidsrisico's en onnodig dure of overbodige zorg te verminderen. De indicatoren maken de zorgverleners of voorschrijvers sterker bewust en verantwoordelijk door hen in staat te stellen hun praktijk te vergelijken met wat wetenschappelijk en medisch als geschikt wordt erkend (vandaar de term "goede medische praktijk"). Dit alles kadert in de strategie van het RIZIV rond appropriate care (doelmatige zorg).

Waarom indicatoren voor het voorschrijfgedrag voor antibiotica?

België is binnen de EU één van de grootste antibioticaverbruikers. De invoering van deze nieuwe indicatoren komt tegemoet aan de aanbevelingen van het Rekenhof (december 2022 -) en de door de Europese ministers van volksgezondheid, waaronder minister Frank Vandenbroucke, vooropgestelde doelstellingen om de menselijke consumptie van antibiotica substantieel te doen dalen tegen 2030 (juni 2023).  

De bestaande richtlijnen op basis van de onderzoeksresultaten opgenomen in de “Eurobarometer rapporten” en gevalideerd door de ECDC (European Centre for Disease prevention and Control)
en de aanbevelingen door BAPCOC (Belgische Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid) zijn de basis om de verantwoordingsdrempel van de indicatoren vast te leggen. Minimaal 40% van de voorgeschreven antibiotica blijkt overbodig.

Hoewel elke indicator een weerslag kan hebben op de begroting, is het doel ervan geenszins te besparen. In sommige gevallen zal er bespaard worden, terwijl in andere gevallen extra uitgaven voor geschiktere zorg nodig zullen zijn. Als er echter middelen vrijkomen, kunnen deze worden geïnvesteerd in de  gezondheidszorg. De minder-uitgaven op jaarbasis voor de ziekteverzekering worden in het geval van deze nieuwe indicatoren geraamd op maximaal 15,4 miljoen euro. De eigen uitgaven voor de patiënten kunnen teruglopen met 9,6 miljoen euro. 

Het invoeren van indicatoren met een verantwoordingsdrempel is slechts één van de hefbomen om het overbodig antibioticagebruik tegen te gaan.  Bijkomende flankerende maatregelen worden daarom uitgewerkt binnen de diverse gezondheidszorgadministraties (RIZV, FAGG, FOD VG,…).

Er wordt hierbij onder meer voorzien in de verplichte aflevering en tarificatie van antibiotica per eenheid, met geplande uitrol tegen einde 2024.
Daarnaast worden de artsen-voorschrijvers extra ondersteund met het aanreiken van handige hulpmiddelen om de richtlijnen zo maximaal mogelijk te kunnen opvolgen.

Bovendien zal iedereen die baat heeft bij een behandeling met antibiotica, die blijven ontvangen. De therapeutische vrijheid van de arts blijft onaangeroerd.

Welke indicatoren zijn er al?

De Nationale Raad voor Kwaliteitspromotie (NKRP), en het Comité voor evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen definiëren deze indicatoren. Ook de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV, wetenschappelijke verenigingen en instellingen die een algemene bekendheid genieten kunnen bij de NRKP en het Comité voor evaluatie een wetenschappelijk dossier indienen, waarin een voorstel van indicator(en) is opgenomen. De NRKP is samengesteld uit o.a. huisartsen en artsen-specialisten, artsen die de universiteiten vertegenwoordigen, medisch-wetenschappelijke verenigingen en de ziekenfondsen, de vertegenwoordigers van de overheid en de verzekeringsinstellingen hebben geen stemrecht.
Indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijk zijn aldus voldoende wetenschappelijk en maatschappelijk ondersteund en breed gedragen.

Er zijn indicatoren over:

  • het voorschrijven en uitvoeren van overbodige  verstrekkingen,
  • het voorschrijven en uitvoeren van onnodig dure verstrekkingen,
  • het overbodige voorschrijven van farmaceutische specialiteiten,

Hier vindt u een overzicht van de eerder vastgelegde indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijk:

Zorgverleners worden via verschillende kanalen op de hoogte gebracht van een nieuwe indicator zodra gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Na een volledig kalenderjaar zal worden beoordeeld in hoeverre zorgverleners daadwerkelijk rekening houden met de drempel in hun praktijk. Als de drempel wordt overschreden, zal de zorgverlener om uitleg worden gevraagd. Als de overschrijding niet kan worden gerechtvaardigd, zijn bijkomende maatregelen mogelijk. Dit kan bijvoorbeeld door middel van extra sensibilisering, waarschuwingen, terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen aan zorgverleners en boetes, enz. 

Meer info over de indicatoren van manifeste afwijking van goede medische praktijkvoering

 

Contacten

Perscontact

Tel: +32(0)2 739 78 67

E-mail: communication@riziv-inami.fgov.be