print

Evolutie van de geneesmiddelen tegen hypertensie - Infospot

Evolutie van de geneesmiddelen tegen hypertensie - Infospot (januari - februari - maart 2011)

Uitgever
J. de Cock
Auteur
RIZIV
Publicatiedatum
25-04-2011
Publicatietype
Studie
Thema's
Geneesmiddelen

Arteriële hypertensie is een zeer belangrijke risicofactor voor het onverwacht optreden van een reeks cardiovasculaire aandoeningen, zoals cerebraal vasculair accident, myocardinfarct en hartinsufficiëntie, perifere atheromatose en nierinsufficiëntie. De doelstelling van de antihypertensiebehandeling bestaat erin het cardiovasculaire risico te beperken en dus ook de morbiditeit en de mortaliteit.
 
Arteriële hypertensie wordt in de Europese richtlijnen omschreven als een systolische bloeddruk die hoger is dan 140 mmHg en een diastolische bloeddruk die hoger is dan 90 mmHg. Het risico stijgt continu, met andere woorden hoe hoger de arteriële bloeddruk, hoe groter het risico. In de richtlijnen wordt vermeld dat er in principe bloeddrukwaarden moeten worden bereikt die lager zijn dan 140 mmHg voor de systolische bloeddruk en 90 of 85 mmHg voor de diastolische bloeddruk; bij sommige groepen van patiënten (diabetici, patiënten met een chronische nieraandoening) moeten er lagere bloeddrukwaarden worden bereikt (< 130/80 mmHg ) (1) (2).

Volgens de resultaten van een gezondheidsenquête die in 2004 door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid werd uitgevoerd, bedroeg de prevalentie van hypertensie 10,9 % bij mannen en 13,6 % bij vrouwen.
 
Een Belgische studie had betrekking op  3761 mannen ouder dan 55 jaar (3). De arteriële bloeddruk werd gestandaardiseerd gemeten met behulp van een gevalideerd automatisch meettoestel. De prevalentie van hypertensie bedroeg 74 %, en 80 % van de hypertensiepatiënten werd farmacologisch behandeld. De arteriële bloeddruk was bij slechts 38 % van de behandelde patiënten normaal.
 
Het gebruik van geneesmiddelen tegen hypertensie (die echter vaak ook andere indicaties hebben dan hypertensie) is in ieder geval zeer wijdverbreid onder de bevolking. Het aantal behandelde patiënten bedraagt 20 % bij de mannen en 25 % bij de vrouwen (patiënten die in 2009 minstens één geneesmiddel hebben ingenomen).  De leeftijd speelt hier natuurlijk een zeer belangrijke rol.  In alle leeftijdscategorieën is het aantal behandelde vrouwen steeds groter dan het aantal behandelde mannen.

Contacten

Afdeling Farmaceutisch beleid

E-mail: secr-farbel@riziv-inami.fgov.be