print

Feedback over het voorschrijven van 5 geneesmiddelenklassen door artsen-specialisten (data 2017)

De artsen van 17 specialismen krijgen feedback over het ambulant voorschrijven van geneesmiddelen (5 klassen) die huisartsen ook frequent voorschrijven: antibiotica, antidepressiva, protonpompinhibitoren, niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen bij 65-plussers en anticholinergica bij 75-plussers. De feedback sluit aan op een eerdere feedback naar de huisartsen en wil het doelmatig gebruik van de betrokken geneesmiddelen stimuleren, in de huisartsgeneeskunde en in de ambulante specialistische geneeskunde.

Op deze pagina:


Waarom deze feedback?

Deze feedback is gericht naar de artsen-specialisten die ambulant en op regelmatige basis geneesmiddelen voorschrijven die huisartsen (1e lijn) frequent ook voorschrijven. Begin 2019 al ontvingen de huisartsen feedback over hun voorschrijfgedrag inzake geneesmiddelen, klinische biologie en medische beeldvorming. De zorg voor een patiënt is echter vaak een multidisciplinair gegeven. Zo gebeurt de opstart of bestendiging van een geneesmiddelenkuur vaak tijdens een raadpleging bij een arts-specialist.

Deze nieuwe feedback sluit aan op die feedback naar de huisartsen. We trachten het doelmatig gebruik van de 5 betrokken geneesmiddelenklassen ermee te stimuleren, zowel in de huisartsgeneeskunde als in de ambulante specialistische geneeskunde.

De gegevens laten bovendien toe om de praktijkvoering in verschillende regio’s, provincies en arrondissementen te vergelijken. Uitgesproken verschillen binnen eenzelfde specialisme zijn een uitnodiging voor de betrokken specialisten om na te denken over hun praktijkvoering, zowel individueel als in een bepaald geografisch gebied.

Over welke geneesmiddelen gaat het?

De feedback heeft betrekking op de volgende 5 geneesmiddelenklassen, voorgeschreven in de ambulante praktijk:

  • antibiotica (ATC J01)
  • antidepressiva (ATC N06)
  • protonpompinhibitoren (ATC A02BC)
  • niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAIDs) bij 65-plussers (ATC M01A, M01B)
  • anticholinergica bij 75-plussers (lijst ATC-codes).

Welke methodologie voor deze feedback?

  • Gebruikte gegevens

De feedback heeft betrekking op geneesmiddelen die afgeleverd zijn in publieke officina en die bovendien door de ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging) vergoed zijn. Hiervoor hebben we een beroep gedaan op de gegevens van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) en op onze Farmanetdatabank.

De feedback heeft geen betrekking op geneesmiddelen die de ziekteverzekering niet vergoedt. Ook voorschriften bij niet-vergoedbare indicaties, voor patiënten die niet onder de Belgische ziekteverzekering vallen, enz. zijn niet in rekening gebracht.

  • Identificatie patiënteel

De ambulante patiëntenpopulatie van een specialisme is samengesteld uit de patiënten uit een bepaalde regio, provincie of arrondissement, die in de loop van 2017 minstens 1 keer een arts raadpleegden met (één van) de betrokken competentiecode(s). Eenzelfde patiënt kan dus deel uitmaken van de patiëntenpopulatie van meerdere specialismen.

  • Selectie specialismen

In het kader van de feedback zijn enkel de specialismen met een belangrijke ambulante activiteit weerhouden. Het gaat om 17 specialismen met elk meer dan 100.000 unieke ambulante patiënten op nationaal niveau in 2017.

Opmerking: De specialismen ‘oftalmologie’ en ‘dermatologie’ zijn buiten beschouwing gelaten omdat deze feedback voor hen inhoudelijk niet relevant is.

Een lijst met de RIZIV-nummers die in aanmerking zijn genomen om de 17 specialismen te definiëren

  • Standaardisatie

De resultaten van het patiënteel per provincie en per gewest hebben we gestandaardiseerd naar leeftijd, geslacht en sociaal statuut (rechthebbenden met of zonder voorkeurregeling).

Hoe is de feedback opgebouwd?

De feedback is gebaseerd op kwaliteitsindicatoren, die opgesteld zijn voor de geneesmiddelenklassen en voor de specialismen.

Voor elke kwaliteitsindicator hebben we een grafiek gemaakt die de scoreverdeling weergeeft per specialisme aan de hand van een ‘boxplot’. De ‘boxplots’ tonen voor de 17 specialismen de spreiding van de scores tussen de arrondissementen, met percentielen 10, 25, 50, 75 en 90 en ook de gemiddelde waarde (X) over alle arrondissementen. Scores op arrondissementsniveau die hoger zijn dan percentiel 90 of kleiner dan percentiel 10 zijn aangegeven door middel van individuele punten.

Voorbeeld:

Een meer gedetailleerde feedback per specialisme, met details op gewestelijk, provinciaal en arrondissementsniveau hebben we gemaakt als een bepaalde geneesmiddelenklasse aan meer dan 5 % van het patiënteel (of een bepaalde leeftijdscategorie) is voorgeschreven.

Contacten

Cel Doelmatige Zorg

E-mail: appropriatecare@riziv-inami.fgov.be