print

Projecten geneesmiddelenbeleid in ROB en RVT

Het RIZIV financiert 30 projecten inzake het medisch-farmaceutisch zorgbeleid ten aanzien van rustoordbewoners. De doelstelling is een efficiënter en rationeler geneesmiddelengebruik in de rustoorden door het stimuleren van multidisciplinair overleg over de medicamenteuze behandeling van individuele bewoners.

Op deze pagina:

Uitdagingen op het vlak van geneesmiddelengebruik in ROB en RVT

Geneesmiddelen vormen een belangrijk onderdeel in de (medische) aanpak van rustoordbewoners. Sedert het KCE-onderzoek van 2005-2006 (de PHEBE studie) weten we dat deze populatie lijdt aan polymorbiditeit en dan ook behandeld wordt met veel geneesmiddelen. De medicatielijst van een rustoordbewoner telt gemiddeld 7 verschillende actieve geneesmiddelen met systemisch effect, die chronisch worden ingenomen. Daarnaast heeft de PHEBE studie aangetoond dat er vaak onoordeelkundig wordt voorgeschreven (vooral met betrekking tot psychofarmaca) en dat er voor bepaalde aandoeningen ook sprake is van onderbehandeling.

De farmacotherapie heeft als doel de levensverwachting en de levenskwaliteit van de rustoordbewoners te verhogen. Maar het hoge gebruik is op zichzelf dan weer oorzaak van nieuwe problemen met betrekking tot de gezondheidstoestand van de bewoners en de negatieve gevolgen ervan brengen hoge kosten mee, zowel voor de overheid als voor de bewoners. Dit maakt het leveren van kwaliteitsvolle en betaalbare farmacotherapie tot een moeilijke evenwichtsoefening die een zorgvuldige, multidisciplinaire aanpak vraagt, met inzet van de professionele zorgverleners, én met ondersteuning door informatie en informatietechnologie.

Een studie naar aanbevelingen en richtlijnen voor de sector

De beleidsmakers willen het geneesmiddelenverbruik en het geneesmiddelenproces in de rustoorden wijzigen aan de hand van een aantal aanbevelingen en richtlijnen voor de sector. Daarom heeft de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid (alle ministers die federaal of regionaal bevoegd zijn voor de rustoorden) zijn akkoord gegeven aan een studie van het RIZIV. Een omzendbrief aan de rustoorden beschrijft de reglementaire basis van de studie en de oproep tot kandidaat-projecten.

Deze studie:

  •  zoekt enerzijds naar een systeem van juiste keuze en rationeel voorschrijven van geneesmiddelen door middel van een overleg op niveau van de individuele patiënt en het gebruik van een formularium
  • wil anderzijds aanbevelingen formuleren om te komen tot een beter proces van aflevering en toediening van geneesmiddelen.

30 projecten over het geneesmiddelenbeleid in ROB en RVT

De implementatie van de studie gebeurt door de medewerking van maximum 30 projecten bestaande uit de directie en de verantwoordelijke voor de zorg van een rustoord voor bejaarden (ROB) of een rust- en verzorgingstehuizen (RVT), de coördinerend en raadgevend arts (CRA) van de instelling, de betrokken huisartsen en huisartsenkringen, en de betrokken apothekers.

De projecten organiseren voor minstens 35 rusthuisbewoners een medisch-farmaceutisch overleg op patiëntenniveau. Daarnaast nemen ze deel aan opleidingen en activiteiten (zoals interviews, overlegmomenten,  focusgroepen, Delphi rondes, enz.) met als doel aanbevelingen en richtlijnen te formuleren rond het organiseren van overleg, het gebruik van een geneesmiddelenformularium en het voorschrijven van geneesmiddelen (medicatieschema, doseringsschema), en het volledige geneesmiddelenproces.

Een universitaire onderzoeksequipe van de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven) en de Université Catholique de Louvain (UCL) begeleidt de projecten. Naast de 30 projecten, wordt er eveneens een controlegroep van 33 controle-instellingen betrokken in de wetenschappelijke evaluatie.

 

Planning van de projecten geneesmiddelenbeleid in ROB en RVT

De oproep naar projecten liep van 15 augustus tot 15 november 2013. Er werden in totaal 80 kandidatuursdossiers ingediend. 63 dossiers werden toegelaten tot de ad random selectie van de interventiegroep (30 projecten) respectievelijk de controlegroep (33 controle-instellingen).

Het RIZIV heeft met de 30 projecten van de interventiegroep een overeenkomst afgesloten en kent ze een tegemoetkoming toe. De 33 controle-instellingen hebben een overeenkomst met de universitaire onderzoeksequipe.

De projecten hebben een actieve inbreng van 1 september 2014 tot 31 augustus 2016. De onderzoeksequipe heeft nadien nog 1 maand de tijd om de definitieve aanbevelingen op te stellen. 

De timing voor de geselecteerde projecten ziet er als volgt uit:

  • oktober 2013 – februari 2014: De onderzoeksequipe bereidt in een eerste fase de studie voor.
  • maart 2014: Het Verzekeringscomité selecteert de 30 projecten (interventiegroep) en de 33 controle-instellingen (controlegroep).
  • maart 2014 – augustus 2014: De onderzoeksequipe test haar methodologie uit in een pilootproject en werkt het vormingsprogramma uit. Nadien stelt het RIZIV de overeenkomsten met de geselecteerde projecten op.
  • september 2014 – augustus 2016: Er volgt een actieve inbreng van de projecten. De onderzoeksequipe verwerkt de gegevens en formuleert de eerste voorstellen. Nadien is er een toetsing van die voorstellen in dezelfde instellingen.
  • september 2016: Tenslotte heeft de equipe nog 1 maand de tijd om de definitieve aanbevelingen op te stellen.

De totale duurtijd van de studie bedraagt dus 3 jaar met een actieve inbreng van de projecten gedurende maximaal 24 maanden.